STICHTING NAAM presenteert Serie Cultureel Erfgoed
160 jaar afschaffing Slavernij: Verbonden door ons erfgoed

Vrijhaven en vrijheidsideeën

Koloniale gemeenschap en vrijhandel

In de loop van de 18e eeuw was Curaçao een internationaal handels- en smokkelcentrum geworden. Plaatselijke handelaren waren erin geslaagd een sterk regionaal handelsnetwerk, met investeringen in exportsectoren, in de buurlanden op te bouwen.
Het eiland specialiseerde zich als stapelmarkt en transitohaven, en werd in 1675 een vrijhaven als reactie op de Engelse concurrentie in het Caribisch gebied. Schepen deden met grote frequentie de haven aan en een bonte mengeling van bemanningsleden en passagiers vertoefden hier, naast vertegenwoordigers van internationale handelshuizen.
Eind 18e eeuw werd gekenmerkt door spanningen tussen sociale groepen en de groep vrije negers en kleurlingen werd een sociale factor van betekenis. Al vanaf 1740 stuiten wij op plakkaten, die wijzen op het gevaar dat kleurlingen en slaven vormden voor de koloniale gemeenschap. De scherpe klassentegenstellingen, die gepaard gingen met onderdrukking en grote ellende, was aanleiding voor verscheidene confrontaties. De slaven boden vaak en op verschillende manieren weerstand: door zo weinig mogelijk te produceren, werk te weigeren, vluchten en gewelddadig verzet.

Tijden van crisis

Na de Amerikaanse Vrijheidsoorlog verslechterde de economische situatie met alle politieke en sociale gevolgen van dien.
In het laatste gedeelte van de 18e eeuw was de regering zwak, onbekwaam en corrupt en zo kwam Curaçao in een toestand van halve anarchie terecht. Om deze reden stuurde Nederland een hoge commissie, bestaande uit commissarissen Grovestins en Boey om de situatie te analyseren en noodzakelijke veranderingen voor te stellen.

Ze meldden onder andere, dat Punda en Otrobanda een zeer heterogene bevolking kenden: “een menigte van Joden, varensgezellen, Spanjaarden, volk van allerlei natiën, vele vrije mulatten, vrije negers en slaven en daaruit kan men nagaan of een strikte orde handhandhaving en politie aldaar noodzakelijk is”. En verder “nog een reden waarom (zij) menen dat de regering hier strenger behoort te zijn…. is de losbandigheid van de negers”. Maar ze hebben ook opgemerkt dat de Curaçaose slaven onder uiterst erbarmelijke omstandigheden leefden, aangezien het eiland niet voldoende voedsel produceerde. En dat in tijden van schaarste de eigenaren de oude of gebrekkige slaven vrijlieten, zodat die zelf maar op zoek gingen naar eten. Deze mensen liepen bedelend en in diepe armoe rond. Ook stuurden de eigenaren hun slaven erop uit om elders te werken en zo geld binnen te brengen. Volgens de commissarissen leidde het ontbreken van toezicht op deze mensen tot het “gebrek aan discipline en naast het drijven van allerlei handeltjes, vissen en uitoefenen van een ambacht, moesten velen van hen stelen om in leven te blijven”.

Vele mannelijke vrije kleurlingen en negers, en zelfs slaven, werkten op schepen: ze voeren mee en ze waren niet alleen goed bekend met de zee, maar ook met de landen in de regio, zoals Saint Domingue en het vasteland. Behalve in het Papiaments en een beetje Nederlands, communiceerden ze ook in het Spaans en Frans.

In slechte tijden leden de slaven bovendien zwaar, omdat de eigenaren zich niet aan het Slavenreglement 1 hielden. De angst voor een opstand na de revolutie in Saint Domingue bracht veel eigenaren ertoe vaker en wreder te straffen om hen zo onderdrukt te houden.

Ai mi chinchirinchi
bo n’ po man’e palu bai – dah
Shon mand’ un dòndru pa chinchirinchi
pe mand’e palu bai – dah
mi di hisa man te na laira pa mi chinchirinchi
pe mand’e palu bai – dah
hisa man te na. shelu ku chinchirinchi
p’e mand’e palu bai – dah
Shon ‘na mi un forsa pa chinchirinchi
pe mand’e palu bai – dah

Chinchirinchi

met Wan Sèm | Zikinzá Collectie - Brenneker Juliana

 

Vrijheidsideeën

Op 26 augustus 1789 had de Nationale Vergadering in Frankrijk ‘De verklaring van de rechten van de mens en van de burger’ aangenomen. Dit betekent vrijheid en gelijkheid voor iedereen. Maar de afgevaardigden zwichtten onder druk, voornamelijk van diegenen die belangen hadden in de suikerhandel op Haiti. Zo wordt de gelijkheidsideologie gefrustreerd en worden beperkingen opgelegd op grond van kleur en afkomst in ‘Het decreet van 1791’. Maar de kiem voor de revolutie is gelegd en op de nacht wisseling van 22 en 23 augustus 1791 komen de slaven van Saint Domingue in opstand, eerst onder generaal Rigaud en later (1793) onder Toussaint L’Ouverture.

Slavenreglement van 1761 later waarin bepalingen werden opgenomen over de behandeling van de slaven In Nederland komt een patriottische beweging op, die republikeins is en de principes van de Franse Revolutie voorstaat. Als Franse troepen Nederland in januari 1795 binnenvallen, vormen de patriotten de Bataafse Republiek.

Rebellie

In 1795 worden we geconfronteerd met de grote en algemene volksopstand, te weten die onder leiding van Tula, Bazjan Karpata en Louis Mercier. De leiders stonden onder invloed van de Franse ideologie en hadden onder meer contact met Haiti. Op Curaçao werd het daarna niet meer zoals het was: vele slaven en vrije negers bleven ronddolen in de mondi, of ontvluchtten het eiland. Ander sectoren op het eiland waren ook voorstander van veranderingen gebaseerd op de idealen van de Franse Revolutie.  Plaatselijke patriotten bleven eisen dat de principes van de Bataafse Republiek gevolgd zouden moeten worden en Frankrijk deed verwoede pogingen om Curaçao onder republikeinse invloed te brengen. Vanaf Guadeloupe, en later ook vanuit Haiti, worden verschillende serieuze pogingen ondernomen, tot de Engelsen in 1800 de macht in handen nemen.

Vrijhaven en vrijheidsideeën

Door het intensieve handelscontact met Haiti, het incubatiecentrum voor revolutionaire ideeën in die tijd, was de weg vrij voor een constante stroom passagiers, vluchtelingen en zeelieden. Dit gaf ruim baan aan de overdracht van revolutionaire ideeën. 

En in Venezuela komen de ‘pardos’ (mulatten) in opstand onder aanvoering van Jose Leonardo Chirinos die curaçao goed kende. Een andere aanvoerder, Jose Caridad, beheerste zowel Frans en Papiamentu perfect. Aan de opstand in Venezuela namen meer dan 400 negers van Antilliaanse afkomst deel.

De Haïtiaanse revolutie was onder meer het gevolg van strijd tussen blanken onderling, en tussen blanken en mulatten om de politieke macht, onder invloed van de revoluties in Amerika en Frankrijk. Ook op Curaçao waren voortdurend problemen tussen patriotten en oranjegezinden. De machtsstrijd tussen al deze groepen en een zwak bestuur ontwrichten de gemeenschap steeds meer en verscherpt als de traditionele regering van Nederland het onderspit delft tegen de Franse troepen. Het is in deze sfeer dat de slaven in opstand komen en hun rechten opeisen. Maar, ofschoon het proces van destabilisatie en samenzwering wijder verbreid was, bleven de slaven geïsoleerd en verloren zij op tragische wijze de strijd. 

De vrijheidsideeën bleven echter een belangrijke rol spelen, niet alleen bij de meest verdrukten, maar ook bij andere aanhangers van de vrijheidsidealen. Onze bekendste voorbeelden zijn Luis Brion en Manuel Piar.

Auteur: Charles do Rego

Bronnen:

  1. Rupert, Inter-imperial trade and local identity, Duke Un., 2006
    De Gaay Fortman, WIG, 1919,1 Uit Verslag Grovestins & Boey
  2. Palacios, Ancia de Libertad, Lanternu, Nationaal Archief,
    C. Estaban Deive, 1980, La esclavitud del negro en Santo Domingo (1492-1844).

Illustratie