Archeologie op de Kleine Werf
Serie Cultureel Erfgoed
Honderden schepen
De Kleine Werf en Grote Werf waren in de 17e eeuw nog twee eilandjes in de Sint-Annabaai. Er meerden schepen aan. In 1691 gaf de directeur van de West-Indische Compagnie (WIC) toestemming om op het kleine eiland een werf te bouwen. Aangenomen wordt dat de Kleine Werf omstreeks 1750 volledig in bedrijf was als scheepswerf. In 1770 was de Kleine Werf in zes aandelen verdeeld en in eigendom van drie families, onder wie de familie Brion. Rond 1860 meerden er honderden schepen aan bij de Kleine en Grote Werf. Ook werkten er honderden werklieden. In 1863 kocht Abraham de Veer de werf.
De werven waren als het ware een soort ‘dorpje’ met eigen smeden, timmermannen, zeilmakers en scheepsreparateurs. Op de Kleine Werf werden voornamelijk WIC-schepen gerepareerd, maar later ook Venezolaanse schepen die tijdens de onafhankelijkheidsoorlog tussen Spanje en Venezuela beschadigd waren geraakt. Tussen 1865 en 1906 moet het kanaal tussen de Kleine Werf en het vaste land zijn opgevuld. De rijke geschiedenis maakt de Kleine Werf archeologisch gezien erg interessant.
Stortlagen
De bovenste bodemlaag van de Kleine Werf bestaat uit een dikke laag stortmateriaal. Deze werd vanaf het begin van de 19e eeuw geleidelijk opgevuld om de kadewand te kunnen uitbreiden. We kunnen de volgende profielen herkennen in de bodem: de onderste laag (koraallaag, originele zeebodem), de middenlaag (17e eeuw) en de bovenste laag (19e en 20e eeuw). Omdat deze profielen onder de zeespiegel liggen, verschillen zij van bodemprofielen op het land, waar een laag wel honderd jaar zou kunnen voorstellen. De lagen waarmee we op de Kleine Werf te maken hebben, stellen misschien maar een paar maanden of een jaar voor. Daarom wordt de gehele bovenste laag als stortlaag beschouwd.
Op ongeveer tien meter vanaf de huidige kadewand, zijn er houten constructies van de oude kade in de bodem aangetroffen. Alle sleuven die zijn gegraven op de Kleine Werf bevinden zich echter niet op het voormalige eilandje. Indien dit wel het geval zou zijn, dan was er een herkenbare laag clipsteen in het bodemprofiel aangetroffen.
Kanonnen als meerpalen
In de afgegraven grond en in de graafsleuven zijn verschillende voorwerpen gevonden. In de bovenste laag werd veel scherfmateriaal (o.a. van jeneverkruiken) gevonden uit de 18e, 19e en 20e eeuw. In de diepere laag trof men vooral (restanten van) Goudse pijpen aan, waarvan de oudste dateert uit de 17e eeuw. Daarnaast werd er ook dierlijk botmateriaal gevonden, waarschijnlijk voor consumptie gebruikt. Aan de uiterste zuidpunt van de kade is een grote hoeveelheid intacte voorwerpen aangetroffen zoals jeneverkruiken en glazen flessen.
In de zuidelijke helft werden de eerste zeven ijzeren kanonnen gevonden en het bronzen kanon. Later werden in de noordelijke helft nog eens zeven ijzeren kanonnen gevonden, bestaande uit een gewoon kanon, als meerpaal gebruikt, twee grote gebroken kanonnen en vier carronades; korte kanonnen van zwaar kaliber.
Opmerkelijk is dat de ijzeren kanonnen niet erg diep in de grond lagen (op ongeveer 1 meter) en dicht bij de huidige kadewand. Hieruit kunnen we afleiden dat ze in de 19e eeuw ofwel als stortmateriaal werden gebruikt of als aanmeerpalen voor de schepen. Het feit dat de loop is afgestopt met een kanonskogel lijkt deze laatste theorie te steunen. Later zijn ze wellicht omgeduwd en met het stortmateriaal als opvulling gebruikt. De drie kleine kanonnen verkeren in slechte staat, ze zijn zwaar geërodeerd.
De veertien ijzeren kanonnen zijn vanaf eind augustus opgeslagen in een grote zoetwaterbak van de DOW op Klein Kwartier in afwachting van hun conservering. De eerste zeven ijzeren kanonnen waren tijdelijk in de Sint-Annabaai opgeslagen opdat ze niet zouden uitdrogen en sneller corroderen.
Het bronzen kanon, in 1776 gegoten in Amsterdam, zoals het in de kulasband (de dikste ringen van het kanon) staat ingegraveerd, is waarschijnlijk afkomstig van het Amsterdamse Admiraalschip de Alphen’ dat in 1778 in de Santa Anna baai ontplofte. Dit ligt in het NAAM gebouw als onderdeel van de tijdelijke expositie Freeports of de Caribbean: Curaçao and Statia.
Hout
Op de werf zijn verder verschillende boomstammen gevonden. Deze zijn vermoedelijk afkomstig van oude constructies en/of het gaat om oude scheepsonderdelen. Sommige boomstammen zijn bewerkt, er zijn gaten in geboord (waar houtstaafjes in zitten) of ze bevatten inkepingen om planken in te bevestigen. Het werd gebruikt als stortmateriaal. De herkomst is nog onduidelijk. Het gaat om tropisch hardhout en dat is moeilijk te dateren.
Historisch belang
NAAM benadrukt het belang van de Kleine Werf voor de geschiedenis van Curaçao en de regio. Op de archeologische waardenkaart van Curaçao wordt de Kleine Werf aangegeven als een gebied met een hoge waarde. Vooral het oostelijke gedeelte van het voormalige eilandje wordt als waardevol beschouwd. Bij toekomstige bouwwerkzaamheden zou er eerst archeologisch onderzoek moeten worden verricht.
Bronnen:
Archeologie op de Kleine Werf. Survey Kleine Werf, maart-april 2007. Bernardo Bolivar (stage verslag 2007
Het bronzen kanon van de Kleine Werf , augustus 2007, Nico Brinck (Serie Cultureel Erfgoed NAAM)
Met dank aan Francois van der Hoeven (Stimana)
Foto’s:
1. Graafwerkzaamheden Kleine Werf
2. Bouwput
3. ijzeren kanonnen kort na vondst
4. anker
Tekst: Redactie NAAM. Foto’s:Bernardo Bolivar