Een binding met het leven van vorige generaties: Kind- zijn en slavernij

Serie Cultureel Erfgoed

katibu

Net als volwassen slaven waren slavenkinderen rechtsobjecten. Zij hadden dus geen rechten en werden heel jong al ingezet om bepaalde werkzaamheden te verrichten. Kinderen uit slaven geboren, behoorden toe aan de meester van de moeder-slavin. Dit gold ook wanneer de vader een vrije man was. Om praktische redenen mocht de slavin in de eerste zes levensjaren voor haar kind zorgen. Later konden deze kinderen zondermeer verkocht worden zonder toestemming van de moeder of de vader. Het afstaan van deze kinderen zal niet licht gevallen zijn bij de moeders en vaders. De Zikinzá-collectie van Elis Juliana en Pater Paul Brenneker omvat verschillende liederen van moeders die deze scheiding hebben bezongen in een soort radeloze machteloosheid. Hulia Jechi Isberto, geboren in 1881, hoorde dit lied toen zij een klein meisje was op een van de plantages op het eiland. Het ging om een moeder die de shon smeekte haar niet te straffen door haar in een gat te laten verblijven, omdat zij bang was dat zij haar kinderen nooit meer zouden zien. Zij wilde liever samen met haar kinderen verkocht worden.

O Beilo, ma mi ta mama di ocho yu

O Beilo Shonnan, bendemi, bende mi yu
O Beilo, ma  mi ta mama di ocho yu  Ooh, Beilo, maar ik ben moeder van acht kinderen
Ooh Beilo, meester, verkoop mij, verkoop mijn kinderen
Ooh Beilo, maar ik ben moeder van acht kinderen.

 

Pas in 1839 kwam er een wet die de scheiding van moeder en een kind jonger dan twaalf jaar verbood (Renkema 1981:133). De moeder-kind scheidingen gingen ondanks het verbod toch door, zoals men op kan maken uit onderstaand fragment uit een interview dat ik afgenomen heb van Ma Tuda uit Westpunt, geboren in 1881. Haar vader werkte als slavenjongen voor een arts in de stad.

R.A.: Hoe oud was je vader toen hij in 1921 stierf?
G.A.: Dat weet ik niet. In die dagen wisten de mensen niet hoe oud
zij waren. Hij vertelde mij wel dat hij in de slaventijd was
geboren. Toen hij nog een kleine jongen was, kwam een
dokter naar de plantage en vroeg de eigenaar om een
slavenkind. Hij had iemand nodig om zijn kantoor schoon
te maken. De eigenaar vroeg dit aan de moeder van mijn
vader. Oh nee zei zij, als hij vertrekt, raak ik hem
kwijt. Nee, zei de eigenaar, de dokter zal goed voor hem
zorgen, hij is immers een arts. Mijn vader was toen een
kleine jochie en ging nog niet naar school, noch naar de
catechismus les.

Slaven-mannen werden aangemoedigd om zoveel als ze konden kinderen te verwekken bij verschillende vrouwen, waarbij ze niet hoefden na te denken over de zorg voor deze kinderen. Dit wil niet zeggen dat er geen liefdevolle relaties zijn ontstaan tussen slavenkinderen en hun vaders. Er zijn gevallen bekend waarbij vrije vaders hun kinderen hebben vrijgekocht. Ook door slavenmeesters werden kinderen bij slavinnen verwekt, welke niet altijd door de vaders werden verzorgd. Kinderen die een dergelijke relatie werden geboren, hadden door hun lichtere huidskleur echter grotere maatschappelijke kansen. Zij hadden ook meer kans om vrij verklaard te worden. In een maatschappij waar mensen gewaardeerd werden volgens lichamelijke kenmerken en huidskleur, had een kind met “kolo” (lichte huidskleur) en “bon kabei” (sluik haar) een voorsprong. Het voldeed immers meer aan het somatische normbeeld dan een kind dat “pretu mahos” (donker en lelijk) was.
Ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden in de samenlevingen, hebben uiteraard hun effecten op de sociale omstandigheden van kinderen en bepalen op die manier ook het kind-zijn in de samenleving. Er dient daarom meer onderzoek te komen die de  maatschappelijke ontwikkelingen van kinderen tijdens de slavernij bestudeert. Hierbij verdienen de socialisatieprocessen die in die periode plaatsvinden de aandacht.

Kader:
Tekst: Rose Mary Allen.